Laat ik het maar eerlijk opbiechten; ik heb het richtinggevoel van een krop sla. Als u mij driemaal ronddraait in een fietsenschuurtje dan kan ik de uitgang niet meer vinden.
Het angstzweet breekt me nog uit als ik denk aan mijn desperate dwaaltochten door Nederlandse steden in het pre-navigatie tijdperk. Geregeld kwam ik met een hoogrode kleur van agitatie te laat op mijn afspraken aan. De omvang van de vertraging viel dan niet meer weg te smoezen met: “De brug was weer gesloten.” Of: “Wát een  lange files!” En dan zwijg ik nog over de keren dat ik onverrichter zaken huiswaarts keerde.

Als er dus iemand blij was met de uitvinding van het navigatiesysteem dan was ik dat. Die eerste versies deden nog alleen wat ze moesten doen: Ze loodsten je naar je bestemming. Ondanks dat nam ik toch nog geregeld  een verkeerde afslag, maar dat mag u TomTom niet aanrekenen. De niet te frustreren gids bracht mij met kalme stem weer op het rechte pad: “Indien mogelijk omkeren alstublieft.” Mijn vertragingen liepen in ieder geval terug tot weg te smoezen proporties.

Inmiddels zijn we een paar generaties navigatiesystemen verder. Het apparaat bemoeit zich nu hoegenaamd met alles wat op je weg komt.  Het ding praat, piept en tuut aan een stuk door. Behalve de juiste route, houdt het je op de hoogte van werkelijk alles wat je pad kruist.  Het begint bij wegwerkzaamheden en files. Rode cijfers melden de daarbij behorende duur van je oponthoud. Intussen worden keuzes om alternatieve routes te nemen aan je voorgelegd.  Piepjes kondigen vaste snelheids- en verkeerslichtencamera’s aan. Oók wanneer je al keurig de juiste snelheid aanhoudt. Mobiele snelheidscontroles worden aangekondigd met de vraag om te melden of deze er al dan niet nog staan. Bij routes met trajectcontroles wordt je gemiddelde snelheid in beeld gebracht. Je kan dan nog corrigeren mocht je een gedeelte te hard hebben gereden. En ga zo maar door. Je komt aan gewoon autorijden nauwelijks nog toe zeg.

Toen ik voor het navigatietijdperk samen met mijn vrouw op pad ging, las zij de wegenkaart.  Ik volgde haar gehoorzaam. Eén instructie per keer.

Alleen het doel voor ogen houden en niet alles willen weten over de hele weg.  
Daar kan ik weleens naar terugverlangen.

L. Slot

Lees hier de vorige columns.