Even buiten ons dorp ligt iets dat ze hier ‘het Bruchemse bos’ noemen. Stiekem moet ik daar altijd om lachen, want sorry, een bos? Ik ben deels op de Veluwe en deels op de Utrechtse heuvelrug opgegroeid, en daar zouden we dit niet meer dan een park of bosje noemen.
Maar voor de polder is het heel wat: een verzameling bomen, een stukje ondoordringbare braamstruiken en brandnetels, een pad erdoor en in het midden een open plek, in het geheel omzoomd door slootjes. En ik moet toegeven, het bos(je) scoort bonuspunten, want er woont ook een ree! Mede doordat het zo’n klein bos(je) is, laat deze goudbruine schoonheid zich regelmatig zien, als ze in een weiland naast het bos(je) staat te eten.
Sinds ik weet dat er een ree woont, houd ik onze hond aan de lange lijn als ik er kom.
Maar ik zie ook nog genoeg honden die los hun neus achternagaan, op zoek naar een lekker hapje. Een week geleden stond ik daardoor ineens heel onverwacht oog in oog met de ree. Ik had achter me al een gestamp en geritsel gehoord waar ik me over verbaasde, maar ik dacht dat er misschien kinderen in de bosjes speelden. Niets was minder waar. Op de open plek hoorde ik iemand roepen. ‘Een ree!’ En daar stond ze ineens, recht voor me. Wijd opengesperde ogen en neus, een trillend lijf en het zweet op haar flanken.
Het moment duurde niet lang, want vlak achter haar kwam een kleine, zwart witte hond de bosjes uit rennen. Het beestje had zijn tong al helemaal uit zijn bek hangen, maar was nog niet van plan op te geven. Zoef, weg waren ze weer. Ik kon alleen maar hopen dat de hond het spoor snel bijster zou zijn en de ree weer kon ontspannen en uitrusten. En vooral: dat er niet ergens een kwetsbaar kleintje lag…
Ik kon het niet helpen: onderweg naar huis kreeg ik ineens het oude lied ‘t Hijgend hert der jacht ontkomen in mijn hoofd. Dorst zal dit ree niet direct gehad hebben, maar het zal wel naar rust gesnakt hebben!
En jij? Voel jij je weleens opgejaagd door het leven, door je werk of privé situaties? Ik bid je toe dat je deze zomer tot rust mag komen, en dat je ziel zijn rust mag vinden bij God. Zoals de nieuwe berijming van Psalm 42 afsluit:
Waarom, ziel, zo aangeslagen?
Waarom boordevol verdriet?
Hoop op God en laat je dragen.
Hij vergeet je zeker niet.
Want de dag komt – heb geduld! –
dat je Hem aanbidden zult.
Straks zal ik zijn naam belijden:
Hij zal mij opnieuw bevrijden.