Ontmoetingen met mensen via mijn werk is een inspirerende bron voor een column. Er zijn brommende mensen, bromsnorren. Er zijn ontevreden klagende mensen. Er zijn zeurende humeurige mensen. Er zijn eisende mensen die goed weten wat hun rechten zijn en dat luid en duidelijk over het voetlicht brengen. De meeste mensen die ik ontmoet, zijn aardige mensen, dat is echt zo.
Laatst was er een meneer die bij voorbaat al een hekel aan de gemeente had en dus ook een hekel had aan het nemen van de bon bij de zuil. Ik hoorde hem al in zichzelf mopperen over het lastige bonnensysteem. Tsjonge zeg, wat een toestand vond hij dat. Helaas voor meneer was het erg druk en moest hij langer wachten dan gebruikelijk totdat hij werd opgeroepen. Meneer meldde zich en was duidelijk geïrriteerd. Nadat een en ander was afgerond, was hij helaas niet tevreden over de uitkomst. Hij begon te schelden over de (lelijk-woord)-en-Tokkie-gemeente, die wij zouden zijn. Ik op mijn beurt was beledigd over zijn lelijke oordeel over ‘mijn’ gemeente. Ziet u onze gemeente op die manier, waarom wilt u hier dan wonen! vroeg ik hem. Meneer wilde helemaal niet in de gemeente wonen, maar werd ertoe gedwongen vanwege omstandigheden. Hij bouwde er nu zelfs een woning, maar ook hierin zat de gemeente hem tegen met allerlei wet- en regelgeving. Met zwaaiende armen in de lucht, beende meneer foeterend naar buiten. Het ging meneer duidelijk niet goed.
Toen hij vertrokken was bedacht ik dat de gemeente erg haar best doet om alles goed te regelen voor de burgers, ondanks lastige en nare wet- en regelgeving, volgens sommige mensen. Wetten en regels moeten er nu eenmaal zijn. Zo niet, dan wordt het een rommeltje.
Van daaruit dacht ik aan het mopperende volk ten tijde van de woestijnreis naar het Beloofde Land. God had zoveel moois beloofd, maar wel op voorwaarde van gehoorzaamheid aan Hem en Zijn leefregels navolgen. Het volk had er geen zin in, wilde een eigen koers bepalen, eigen bedachte wetten en godjes navolgen. Het was voor mij een reminder; blijven binnen de kaders van hetgeen God mooi en goed voor ons bedacht heeft. Waarom? Opdat het ons goed zal gaan. Een mooie belofte die je kunt afwijzen of aannemen. 1 Kon. 2:3; Doe wat God, de Heer, van je wil. Ga de weg die hij je wijst. Doe wat in zijn wetten en regels staat, zoals Mozes die opgeschreven heeft. Dan zal alles wat je doet, goed gaan.
Inie de Ruiter