Op Oudjaarsdag had ik peuterdienst in de kerk. Eén van de kinderen was erg verdrietig dat mama haar bij ons achter moest laten. Het kostte even tijd en heel vaak de bevestiging: ‘Mama komt terug. Ze komt jou straks weer ophalen’.Op Oudjaarsdag had ik peuterdienst in de kerk. Eén van de kinderen was erg verdrietig dat mama haar bij ons achter moest laten. Het kostte even tijd en heel vaak de bevestiging: ‘Mama komt terug. Ze komt jou straks weer ophalen’.
Kennelijk had één van de wat oudere kinderen goed zitten luisteren. Want toen we later aan tafel zaten te knutselen, vroeg ze mij: ‘Heb jij ook een mama?’
‘Jazeker,’ antwoordde ik.
‘Komt die jou dan ook ophalen?’, vroeg ze.
Ik probeerde niet in de lach te schieten.
‘Mijn mama woont ver weg’, legde ik uit. ‘Die gaat naar een andere kerk.’
‘Maar vroeger, toen ik nog klein was, kwam zij mij óók altijd halen.’
Afgelopen zondag ging het in de zondagsschool over keuzes maken. Ruth en Orpa moesten de keuze maken of ze meegingen met Naomi of toch in hun eigen land zouden blijven. Gerdien had tijdens het kindermoment op het podium ook verschillende (moeilijke) keuzes voor de gemeenteleden. Hoe vond jij het om te kiezen? Heb je het niet gezien, kijk dan zeker de dienst van 4 februari even terug. Gerdien deed het heel erg leuk.
Denken in mogelijkheden of juist in onmogelijkheden? Dat laatste gaat voor mij, terwijl ik toch een positieve instelling heb, wel eens op. Het volgende gebeurde.Denken in mogelijkheden of juist in onmogelijkheden? Dat laatste gaat voor mij, terwijl ik toch een positieve instelling heb, wel eens op. Het volgende gebeurde.
‘Er gaat niets boven vriendelijkheid’, zei het paard. ‘Stilletjes overstijgt dat alles’. Deze uitspraak hangt, met bijbehorende illustratie, bij ons op het toilet. Hij is afkomstig uit het boek De jongen, de vos, de mol en het paard, en zet mij elke keer weer even aan het denken. Gaat er niets boven vriendelijkheid? Waarom ‘stilletjes?’ En wat kan ik hiermee in mijn dagelijks leven?
Daar zit ik dan, warm aangekleed in een stadion met zo’n 50.000 enthousiast schreeuwende supporters. Bevreemd kijk ik om me heen, ik ben nog nooit bij een grote voetbalwedstrijd geweest. Grote pullen bier worden gehaald door dorstige mannen van middelbare leeftijd. De geur van een stiekeme joint komt mijn kant op. De achterbuurman schreeuwt stevige scheldwoorden naar de tegenstander. Naast mij zitten 3 tieners, ze horen bij mij. Enthousiast schreeuwen ze mee, gelukkig niet dezelfde woorden als de man achter ons. Twee beveiligers komen in de buurt van de scheldende achterbuurman staan. Alleen hun aanwezigheid zorgt er al voor dat het enige scheldwoord wat er nu met veel volume over zijn lippen komt “Je Moeder!” is. En dat is vooral komisch. Ik heb namelijk geen idee wat de moeder van de tegenstander er aan kan doen dat deze een doelpunt scoort. Tja, een middag vol verbazingen.
Het is weer december! De juten zak is naar zolder, de laatste pepernoten zijn uit hoeken en gaten geveegd en overal verschijnen lichtjes. Hier in de straat alleen al heb ik een aantal adventssterren geteld, twee lichtjesbomen aan een vlaggenmast, lichtjes in heel veel vensterbanken en hier en daar ook al de eerste kerstboom. Ik vind het er altijd gezellig uitzien, als ik ’s avonds nog over straat moet.
Lang geleden toen ik nog een jochie was en naar school fietste, heb ik een verkeersongeval veroorzaakt. Door een onhandige manoeuvre van mijn kant, botste een tegemoet komende bromfietser tegen een boom, kwam te vallen en moest gewond naar het ziekenhuis. Pliesie erbij , zo ging dat in de vorige eeuw, de agent moest zeker 5 km fietsen voor hij op plaats accident was.
Hoe die agent wist dat er iets gebeurd was weet ik niet. Iemand moet bij een nabijgelegen boerderij de overheid telefonisch, met een vaste lijn, gewaarschuwd hebben dat er iets gebeurd was. Enfin, dit terzijde, daar gaat dit verhaal niet over.