Van de week hebben mijn vrouw en ik voor het eerst van ons leven een nieuwe keuken en badkamer uitgezocht. Tot nu toe hadden we altijd gewoon de keuken gebruikt die in het huis zat. Maar de keuken en de badkamer zijn echt aan vervanging toe. Dus gisteren zijn we naar een showroom gegaan om keuzes te maken.
Het plan was dat ik deze column zou schrijven over mijn battle en leermomenten met de chronische pijn rondom mijn bekken/si-gewricht. En dat ik ergens onderweg bedacht.... God is groter dan mijn pijn. Groter dan jouw pijn. Groter dan het lijden. Dat paste zelfs ook nog binnen het thema van Pasen ;)
Maar het liep anders. Afgelopen week kreeg ik te horen dat ik borstkanker heb. En ja... de grond zakte onder mijn voeten weg. De ergste doemscenario’s trokken door mijn hoofd. In mijn gevecht met de chronische pijn zei ik altijd tegen mezelf om te relativeren: Mel, het is geen kanker, hier valt mee te leven. Maar nu.... wist ik het niet meer.
17 maart is het weer zover. Er mag weer gestemd worden. Eigenlijk vinden we het normaal, het is een terugkerend ritueel. Vlak voor de verkiezingen wordt je geconfronteerd met vele posters op borden, uitingen op social media, artikelen in kranten en TV debatten, om zoveel mogelijk stemmen te winnen.
Ik heb een nieuwe hobby: Minecraft. Dit is een computerspel waar je met blokken vanalles kunt bouwen. Dat klinkt misschien saai, maar het stimuleert mijn creativiteit enorm. Je hebt lege werelden waar je alles mee kunt doen. Onze oudste zoon speelt dit ook, maar dan in de overlevingsmodus. Dan moet je met handel, ontginning en landbouw een beschaving opbouwen. In de variant die ik in Minecraft speel, heb je oneindige grondstoffen en materialen. En zijn er nauwelijks beperkingen.
Van het werk heb ik vandaag een bouwset meegekregen uit Japan. Een set waarmee geprogrammeerd kan worden. Een doosje vol met allerlei verschillende onderdelen, een instructieboekjes en een link om de software te kunnen downloaden. Daarbij kreeg ik de mededeling van de baas…. “Veel succes ermee. Ik hoor wel wat je ervan vindt”.
Hé, jij daar! Hoe gaat het eigenlijk met je? Wat heb ik je al lang niet gezien! Ja, sommigen misschien nog in Pand 9, als we tegelijk een taak hadden. Of anderen toen we nog in groepen in de zaal aanwezig mochten zijn. Of heel toevallig buiten, bij het wandelen. Maar het kan ook zijn dat ik je inmiddels al bijna een jaar niet gezien heb. Een jaar! Wie had dat ooit kunnen denken!
Reis jij nog af naar het hart van Jezus?
De wijzen uit het Oosten staan vredig bij de kribbe van Jezus. Daarvoor hebben ze wel een grote reis afgelegd. Ik vroeg mij ineens af: had ik dat ook gedaan? … doe ik dat nu? Ben ik daar nog steeds toe bereid? Om al mijn inzet en tijd te geven aan een echte ontmoeting met Jezus?